Bioscopen, streamingdiensten en omroepen moeten voortaan een percentage van hun Nederlandse jaaromzet investeren in de (co-)productie van Nederlandse films en series. Minister Van Engelshoven (Cultuur) stelt dit voor om de positie van Nederlandse films en series te versterken. De Raad voor Cultuur wees er vorig jaar op dat internationale aanbieders als Netflix en Disney+ steeds dominanter worden, maar geen noemenswaardige investeringen doen in Nederlandse culturele producties. Daardoor wordt het steeds lastiger om Nederlandse films, series en documentaires te maken.
Van Engelshoven: ,,Met deze investeringsverplichting versterk ik de positie van dit Nederlands cultureel aanbod. Zo kan het publiek blijven genieten van goede films en series van eigen bodem.’’
Het voorstel van de minister gaat uit van het principe dat exploitanten die succesvol zijn op de Nederlandse markt ook hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor de productie van Nederlandse content. Diverse landen in Europa, zoals Frankrijk, Duitsland en België kennen al een dergelijke stimuleringsmaatregel. In Nederland komt die er nu ook om een kwaliteitsimpuls te geven aan het culturele audiovisuele aanbod en om te voorkomen dat dit ten opzichte van andere landen achterop raakt.
Investeringen in speelfilms, dramaseries, documentaires en animaties worden verplicht voor bioscopen, omroepen (publiek en commercieel), videodiensten op abonnementsbasis en videodiensten die per afgenomen productie afrekenen.
Het wetsvoorstel waarin de maatregel wordt uitgewerkt, gaat uit van twee investeringscategorieën. Aanbieders die verdienen aan audiovisuele content, maar daar doorgaans niet direct in investeren (bijvoorbeeld bioscopen en videodiensten die afrekenen per afgenomen productie) krijgen een investeringsverplichting van 3 procent van hun jaaromzet in Nederland. Exploitanten die gewoonlijk al in content investeren (omroepen, videodiensten op abonnementsbasis) gaan 6 procent van hun in ons land behaalde omzet investeren.
Exploitanten hoeven niet per se zelf te investeren in producties. Ze kunnen ook het verplichte investeringsbudget – of een deel daarvan – afdragen aan een privaat fonds dat de taak heeft om Nederlandse films, series en documentaires te financieren, zoals het Abraham Tuschinski Fonds.